
Van eiland naar eiland
Veel Scandinavische landen hebben een overvloed aan rust, maar er zijn plekken waar het nog stiller is. Op de Færöer bijvoorbeeld. De wegen zijn leeg en de toeristische trekpleisters waar normaal de massa op afkomt ontbreken. Op elk eiland zie je alweer de volgende liggen.
Het mooie van de Færöer is dat je elke keer, waar je ook bent steeds weer zicht hebt op andere eilanden. Geen wonder, er liggen steeds 17 andere elanden om je heen. Een bijzondere plek midden in de Atlantische Oceaan. Alleen al door de lange zeereis is deze plek weggelegd voor mensen die echt geen haast hebben om van hoogtepunt naar hoogtepunt te reizen. De Færöer moet je ondergaan en vooral niet te veel willen. Het is juist de leegte die het aantrekkelijk maakt. Juist in de tijd dat we zoeken naar plekken waar de drukte ontbreekt, vormen de plekken op de Færöer ware rustpunten om de 1,5 m afstand met gemak te bewaren. Sinds begin mei is de eilandengroep covid-19 vrij verklaard. Voor het reizen naar de Færöer is het raadzaam eerst te kijken bij Visit Faroeislands.
Weinig bevolking
De Færöer heeft maar een geringe bevolking; een gemiddelde provinciestad in Nederland heeft meer inwoners dan het aantal op alle 18 eilanden bij elkaar. Dat betekent niet alleen weinig drukte op de diverse plaatsen, maar ook weinig autobewegingen tussen die kleine plaatsen.Stoplichten zijn zeer zeldzaam, want het geringe verkeer reguleert zichzelf. Alleen de hoofdstad Torshavn, waar de meeste mensen wonen, heeft af en toe wat drukker verkeer in de ochtend en aan het eind van de werkdag.
Verbindingen
Diverse eilanden zijn met elkaar verbonden met bruggen of dammen zodat je zo van het ene naar het andere eiland rijdt. Dat geldt vooral voor het hoofdeiland Streymoy, waar de Torshavn op ligt. Andere eiladen, verder weg zoals het zuidelijkst gelegen eiland Suderoy is per boot te te bereiken. Datzelfde geldt voor het westelijk gelegen Mykines, dat vooral bekend is door zijn vogelrijkdom. Een aantal eilanden zijn per zee-tunnel bereikbaar. Even in de oceaan omlaag en hop naar het volgende eiland. Wie geen eigen auto heeft kan goed per bus of boot van eiland naar eiland komen.
Geen haast
Het weggennet op de eilanden is beperkt; de wegen lopen veelal langs de kust. Ze verbinden de kleine plaatsjes aan de kust. Vroeger ging namelijk alles per boot hier en dus speelde het leven zich vooral aan de kust af. Sommige wegen zijn zo smal dat een tegenligger soms even lastig kan zijn. Ook de eenbaanstunnels kunnen voor de niet ervaren chauffeur lastig zijn. Maar door het rustige verker is het toch goed te doen. De eilanden nodigen vooral uit om te onthaasten en te genieten van de uitzichten. De begroeiing bestaat vooral uit grassen en mossen; bomen zijn op veel plaatsen een zeldzame verschijning. In de voorzomer, als het gras een beetje aan het groeien is, wordt aan alle kanten gemaaid, want naast de grazende schapen zijn er veel weidjes die hooi bieden voor de donkere wintermaanden. Maaien, drogen en binnenhalen, want je weet maar nooit....
In de zomer worden de schapen bijeengedreven om geschoren te worden; altijd leuk om te zien, maar houd wel afstand tot de mensen die hier mee bezig zijn.